Kenmerk |
Toestand |
aantal bladeren |
drie of meer bladeren |
beharing bovenste stengelhelft |
ja (controleren in bovenste stengelhelft) |
biotoop |
natte duinvalleien |
bladvorm |
eivormig |
breed lancetvormig |
|
lancetvormig |
|
bloeiaar los- of dichtbloemig |
losbloemig |
bovenste stengelblad bereikt bloeiaar |
nee |
grootste breedte van het blad |
in het midden |
kleur doosvrucht |
olijfgroen |
bruinrood |
|
lengte onderste schutblad |
(ongeveer) even lang als de doosvrucht |
onderste bladeren stomp/spits |
stomp |
toegespitst |
|
oriëntatie bloeiaar |
eenzijdig |
stand van de bladeren |
schuin omhoogstaand |
stand doosvrucht |
hangend |
steel doosvrucht |
lang (langer dan 4 mm) |
stengel hol of gevuld |
gevuld (onder bloeiaar) |
stengel met basaal stengelomvattend, schedevormig blad |
nee |
structuur schutblad |
bladdik |
vlekken op blad |
nee |
vorm bloeiaar |
langwerpig (meer dan acht keer zo lang als breed) |
vorm onderste schutblad |
lancetvormig |
vorm doosvrucht |
langwerpig (meer dan twee keer zo lang als breed) |
waar worden bladeren gevormd |
bladeren over stengel verdeeld |
vruchtzetting (percentage) |
hoog (60-79%) |