Kenmerk |
Toestand |
aantal bladeren |
drie of meer bladeren |
beharing bovenste stengelhelft |
nee |
biotoop |
duingraslanden,kalkgraslanden |
bladvorm |
lijn-lancetvormig/ lijnvormig |
bloeiaar los- of dichtbloemig |
dichtbloemig |
bovenste stengelblad bereikt bloeiaar |
ja |
grootste breedte van het blad |
grotendeels even breed |
kleur doosvrucht |
groen tot groen-violet |
lengte onderste schutblad |
(ongeveer) even lang als de doosvrucht |
onderste bladeren stomp/spits |
spits |
oriëntatie bloeiaar |
alzijdig |
stand van de bladeren |
rechtopstaand/ schuin omhoogstaand/ |
stand doosvrucht |
schuin omhoogstaand |
steel doosvrucht |
kort (tot 4 mm) |
stengel hol of gevuld |
gevuld (onder bloeiaar) |
stengel met basaal stengelomvattend, schedevormig blad |
ja |
structuur schutblad |
vliezig |
vlekken op blad |
nee |
vorm bloeiaar |
elliptisch (tot drie keer zo lang als breed) |
vorm onderste schutblad |
lancetvormig |
waar worden bladeren gevormd |
rozet met enkele (kleine) stengelbladeren |
vruchtzetting |
laag (20-39%) |